Beste allemaal, jullie moesten zoals Oban al schreef, een poosje wachten op een blog van mijn poot. Ik ben een beetje van de wereld, want mijn hok wordt verbouwd. In een korte tijd, heb ik mijn baasjes geholpen om hun spullen over te brengen naar mijn tijdelijk onderkomen.
Phoe, wat waren de afgelopen weken hectisch. Ik heb mijn baasjes nog nooit met zoveel spullen zien sjouwen, slepen en gooien. Alles ging het huis uit! Nee echt waar, nu staat niets meer in het huis.
De afgelopen weken waren alle kamers, bezaaid met dozen. Ik keek mijn vrouwtje verbaasd aan. Ik was benieuwd naar haar plan. Met mijn staart omhoog en een wat opgewonden, liep ik in mijn vertrouwde hok, achter mijn vrouwtje aan. “Tjonge waarom doet zij zo raar?” “Ze lijkt bijna geen oog meer te hebben voor mij.” “De dozen eisen al haar aandacht op.” En de stapels dozen werden alleen maar hoger en hoger.
Een paar dagen later werd het pas echt serieus, toen ging mijn baas zich er mee bemoeien. Hij haalde alles weg. Ik zag dat alles, voorbij mijn neus, het huis uitging. Mijn zachte snurkbank ging de kar op en mijn mand en al het andere ging de auto in. Mijn zachte kussen, mijn vloerkleed en mijn mand. Alles ging weg!
Hoe vrolijk ik een paar dagen geleden nog door het huis liep, hoe vreemd ik alles nu vind. Ik begon te twijfelen… “Ik wil eigenlijk wel mee met die spullen, dacht ik.” Ik heb geleerd, dat als spullen in de auto gaan, mijn baasjes vaak leuke dingen plannen. Ik besloot daarom meerdere keren in de kar en in de auto te springen. Kijk baasjes, ik wil zijn, waar de spullen ook zijn! Daar is het vast leuk! Leuker dan hier!
Verder zijn er vreemde mensen rond mijn hok. Ik word elke morgen wakker van hun herrie. Ze zijn wel heel aardig. Ik begroet ze meerdere malen per dag met mijn liefste snoet. Af en toe krijg ik een aai van hen en dat vind ik helemaal oké. Maar echt dat lawaai! Bonken, boren, timmeren, zagen en schuren. Grote enge machines, het lijken wel dino’s. Nog een reden om mee te gaan met de spullen, dacht ik. “Weg van de rommel en het lawaai”
Vlak bij mij woont mijn vriendin Lotje en bij Lotje woont de baas van de baas, een soort oppperbaas. Samen met vrouwtje liep ik naar Lotjes hok. Eenmaal daar, rook ik een bekende geur! “Ah, hier zijn de spullen!” “Wat een feest!” “Dit wordt dus tijdelijk mijn onderkomen”, dacht ik. Ik keek rond, ik zag mijn bal, mijn deken, mijn brokken en koekjes. Ik was oprecht opgelucht en blij en begon met mijn staart te zwieren.
Ik heb de opperbaas beloofd dat ik bij hun niet op de bank zal snurken en dat ik mij goed zal gedragen de komende tijd. Of mij dat lukt, dat lezen jullie vast in een volgend blog. Maar wel alles op z’n tijd.
Oh en of ik nu terug wil naar mijn huis? Ik heb vandaag even gekeken. Al mijn geurtjes zijn weg en het is koud. Dus uh nee, voorlopig blijf ik lekker bij mijn vriendinnetje wonen! Ik word verwend, mag slapen bij mijn baasjes en ik kan de hele dag, mijn eigen taal spreken. Hoe fijn is dat! Enuh Oban, we zien elkaar snel weer. Mijn baasjes zijn weer normaal aan het doen! Wordt vervolgd…